lezen | leestip

De sprookjes van Grimm

Jacob en Wilhelm Grimm

genre
roman

uitgeverij
Ambo/Anthos

verschenen
2005 (origineel: 1812-1858)

doelgroep
kinderen en volwassenen

vertaling
Ria van Hengel

oorspronkelijke titel
Kinder- und Hausmärchen

08|11|23

Morele waarheden

‘“Lees je nog eens voor uit het gouden boek?”, vraagt mijn kleindochter geregeld. Dan wijst ze naar het sprookjesboek dat ik al heb sinds ik zelf een kind was, en dat ik onlangs bij het herstellen van een gouden kaft voorzag. Het is misschien wel het belangrijkste boek van mijn leven, en niet vanwege de prinsen en prinsessen. In mijn puberjaren droomde ik wel van verliefd worden op een knappe vent, maar het waren vooral de morele waarheden die diep bij mij binnendrongen. Zo gaat Sneeuwwitje in wezen over het gevecht tussen een boven- en een onderwereld. De prins staat symbool voor het hogere in de mens, terwijl de dwergen meer het driftmatige in ons vertegenwoordigen. De vraag is: wie van hen wint?

Deze verhalen ontstonden in een tijd dat de mensen nog niet zoals wij een bewustzijnsziel, maar meer een gevoelsziel hadden. Ze spraken in beelden als ze iets wilden doorgeven, bijvoorbeeld over goed en kwaad. Van de flauwe, geromantiseerde herschrijvingen van deze sprookjes word ik dan ook kwaad. Ik vertel kinderen altijd de rauwe versie. “Ja, er is het kwaad, maar daardoor hebben we ook de kans om te kiezen voor het goede”.

In mijn eigen werk zal ik het kwaad nooit verdoezelen, maar je zult me ook niet betrappen op boodschapperigheid. Daar heb ik lak aan. Een goed boek, zoals dat van de Grimms, heeft geen boodschappen nodig om je toch te laten nadenken over emoties, over diversiteit, over falen en weer opstaan. Alleen al daarom zou in elke school een halfuur voorlezen per dag verplicht moeten zijn.’

Opgetekend door Katrien Steyaert voor dasKULTURforum Antwerpen.
Foto: © Vicky Bogaert

leestip van
Kristien Dieltiens
jeugdauteur