‘Ik was zestien en een beetje verliefd op Goethe. Dat komt door een samenloop van omstandigheden, denk ik. Ten eerste staat het buiten kijf dat hij een ongelooflijke man was, een wetenschapper, denker én dichter, kortom: een homo universalis. Ten tweede was ik toen al een history lover en ontdekte ik dat Goethe bij leven enerzijds een semi-godheid was – hem ontmoeten was een enorme eer – en dat hij anderzijds weinig succes had bij de vrouwen. Waardoor ik als puber die typische gedachte kreeg: mocht hij mij ontmoet hebben, het was wel anders geweest!’ (lacht)
‘Achteraf bekeken dweepte ik destijds met platonische liefde – een man moest voor mij ofwel niet meer leven ofwel veel ouder zijn – omdat ik nog veel amoureuze faalangst had. Dat is natuurlijk precies de thematiek van Het lijden van de jonge Werther. Ik identificeerde me dus sterk met Werther, die brieven vol Grote Emoties, vol oe’s en aa’s richt aan Lotte – in zijn ogen de perfecte vrouw, maar helaas al verloofd met Albert.’
‘Een gesprek tussen beide heren is me trouwens bijgebleven als zeer interessant omdat ze filosoferen over zelfmoord, een ‘laffe keuze’ volgens Albert, maar net moedig volgens Werther – die uiteindelijk tot de daad overgaat, dat is algemeen bekend. Meer nog: geïnspireerd door dit dunne, maar ongelooflijk sterke boek benamen talloze jonge mensen in Goethes tijd zich het leven. Zelf was ik allesbehalve bang om in zo’n donkere denktrant te belanden; ik was vooral heel nieuwsgierig naar dit cultverhaal dat een hele generatie had gekleurd.’
‘Volgens mij had het zo’n impact omdat het ongezien modern was. De brieven in de ik-vorm sloten aan bij het individualisme dat destijds opgang begon te maken, en het intieme, directe karakter van het boek moet enorm spannend geweest zijn om te lezen. Het is gedrenkt in Sturm und Drang, want Goethe was zelf nog maar 25 toen hij dit in amper vier weken tijd op papier zette, niet vanuit zijn enorme intellect, denk ik, maar vanuit een buikgevoel. Hij was namelijk zelf hartstochtelijk verliefd op Charlotte, de verloofde van zijn vriend Johann. Het relaas van zijn onmogelijke liefde zuigt je mee, en dat moet meer dan 200 jaar geleden ook zo geweest zijn. Als je zoveel eeuwen kunt overbruggen zonder aan kracht te verliezen, ben je een genie.’
‘Daar was mijn docent in de opleiding woordkunst-drama van de kunsthumaniora aanvankelijk niet van overtuigd. Ze dacht dat het te oubollig en pathetisch zou zijn om mijn eindwerk over te maken, maar toen ik mijn bewerking op het podium bracht – met een vrouwelijke Werther-rol – gaf ze me gelijk dat het een heerlijk boek is, tegelijk larger than life en wars van pretentie. Tijdens dat openbare examen beleefde ik zo’n zeldzaam moment waarop er op scène iets magisch gebeurt. Ik ben niet gelovig, maar het was alsof Goethe erbij was. Mijn dagen op het internaat waren toen sowieso gekleurd door zijn meesterwerk, dat ik binnenkort in het Duitse origineel wil herlezen – dankzij mijn studies filosofie is mijn passieve kennis van de taal goed. Overigens blijft Werthers verhaal zeer, zeer te smaken, zelfs voor wie niet per se met de schrijver wil trouwen.’ (lacht)
Opgetekend door Katrien Steyaert voor dasKULTURforum Antwerpen.
Foto: Bas Bogaerts.