‘Herta Müller kreeg de Nobelprijs niet voor niets. Zeker Atemschaukel toont hoe next level zij schrijft. Als ervaren lezer en germanist kwam ik al vaak boeken tegen waarvan ik het talent en metier kan aflezen, maar deze roman heeft daarbovenop een creativiteit en poëtische zeggingskracht die heel weinigen gegeven is.
Voor mij is het een klassieker, die bovendien prachtig vertaald is naar het Nederlands. Daarin heb ik hem de eerste keer gelezen, vlak na de verschijning, maar ook in het Duits voelde ik wat een parel van een boek dit is. Zonder kunstgrepen, zonder een woord of zin teveel raakt het aan de essentie van een stuk geschiedenis dat lang onderbelicht bleef. Ook in mijn studieboeken zal het hooguit een voetnoot geweest zijn, wat weer bewijst hoezeer geschiedschrijving beïnvloed wordt door de mensen die haar plegen.
Na de Tweede Wereldoorlog werd Roemenië bezet door de Sovjets, die alle etnisch Duitse mannen en vrouwen tussen de zestien en zesenveertig deporteerden naar goelags om daar zogenaamd te werken aan de heropbouw van de vernietigde Sovjetstaat. Het overkomt ook Müllers hoofdpersonage, de zeventienjarige Leopold Auberg. Maar de zinloosheid van de arbeid en de ontbering waren zo groot dat de parallel met het lot van de Joden in concentratiekampen overduidelijk is.
Net daarom kwam dit boek zo binnen bij mij, en dat bewijst weer de kracht van literatuur: je kunt via handboeken en feiten de geschiedenis proberen te begrijpen, maar een topschrijver als Müller legt daar een laag bovenop waardoor het je naar de keel grijpt. Door Leopold voelde ik de enorme honger, waardoor hij probeert om zijn adem te laten schommelen, dat kost het minst moeite. Ook de heimwee is gruwelijk, maar hij herhaalt de woorden van zijn oma bij het afscheid als een mantra: ‘Ik heb er alle vertrouwen in dat je gaat terugkomen’.
De symbolische lading is enorm, want dit gaat over het belang van warme relaties en alles wat ons in het leven, ook figuurlijk, voedt. Zo wordt Atemschaukel een universele zoektocht naar hoe je moet omgaan met machteloosheid en eenzaamheid, hoe je in de gruwelijkste omstandigheden je menselijkheid behoudt. Müllers antwoord is taal. Zolang een mens die heeft, kan hij ook zijn verbeelding aan het werk zetten en overleven.
Haar eigen moeder had het meegemaakt, en dat is de clou, denk ik: als kind moet Müller gevoeld hebben hoe groot en bijna onuitspreekbaar dat trauma was, waardoor ze het absoluut wilde snappen. Door als schrijver met tal van goelag-overlevenden te gaan praten en daar een poëtische hertaling van te maken, is ze daar hopelijk dichterbij gekomen. Als lezer doet het je in elk geval heel erg stilstaan bij de wreedheden die wij mensen elkaar aandoen, zowel in de microbiotoop van het gezin als op het wereldtoneel – de voorbeelden vandaag zijn weer legio. In die zin helpt het om deze intelligente, indrukwekkende en doorleefde roman te lezen en te herlezen.’