Ingo Schulze wordt wel eens de chroniqueur van de ex-DDR genoemd, maar hij is op de eerste plaats een heerlijke verteller. Omdat deze roman begint met de fictieve biografie van een antiquair in Dresden die na de Wende werkloos wordt en begint te sympathiseren met Pegida, dacht ik eerst dat het om een goede, conventionele sleutelroman zou gaan. Toen het boek in het tweede deel overging naar de bekentenissen van de fictieve biograaf Schultze (met een t!), werd het echter een spel met dubbele bodems en de verwachtingen van de lezer, want die Schultze is niet te betrouwen. Zeker toen ik in het derde deel aanbelandde, dat door de fictieve redacteur van Schultze wordt verteld, wist ik dat het hier om een schelmachtig en briljant ondergraven van de clichés over de Ossi’s ging en tegelijkertijd een aanklacht was tegen het kapitalistische literatuurbedrijf.