lezen | interviews

Rolf Gerlach

beroep leerkracht sport en crea in het BUSO, fotograaf in bijberoep, verhuurt ook twee Airbnb kamers in hartje Berchem

geboren in 1963 in Remscheid

woont in hartje Berchem

dasKULTURforum Antwerpen mocht op een zondagmorgen aan een ontbijttafel in Berchem aanschuiven. Mooi gedekt, lekker eten, een enthousiast gesprek… het verrast ons niet dat Rolf Gerlach twee Airbnb kamers verhuurt. In de woonkamer staan veertig ingekaderde foto’s van Rolfs hand, klaar voor een eerste tentoonstelling. Een boeiend gesprek met een leerkracht crea die nog tal van andere projecten heeft.

interview Kathrin Reynaers – 01|09|2017

Wat moeten we weten over Remscheid en je geboortestreek?
Remscheid ligt tussen Keulen en Düsseldorf in het ‘Bergische Land’, een heel mooie streek die je kan vergelijken met de Vlaamse Ardennen: heuvelachtig en bosrijk met veel stuwmeren. Het is zowat het enige dat ik mis van Duitsland naast mijn vrienden en mijn familie.

Waarom kwam je naar België?
Ik ben sinds 1988 in België, ik was toen 25 jaar. Na mijn middelbare school ging ik met enkele vrienden op zoek naar een klassieke kunstacademie. In Duitsland bestond dat niet meer, of toch niet aan de kunstscholen van Düsseldorf, Keulen en Hamburg, waar alles modern en abstract was. Leraren beheersten de klassieke technieken zelf niet meer, dat tijdperk was zogezegd voorbij. Ik vond dat erg frustrerend omdat ik in mijn privé-tekenschool nog wel klassiek had leren werken en daarin graag verder wilde gaan. We bezochten enkele opleidingen in Nederland, maar die bleken ook allemaal vrij modern. En zo belandden we uiteindelijk bij de academie in Antwerpen (KASK). We waren er de eerste buitenlandse studenten, voor ons was het puur avontuur. Ik kreeg onder andere les van Hugo Besard, die toen nog veel belang hechtte aan de klassieke basis. Mijn dochter studeert momenteel mode in Gent en heeft een heel eigen tekenstijl, zodat ze perfect zonder die klassieke opleiding kan.  

Wat herinner je je van die beginperiode?
Toen ik op zoek was naar een appartement, klopte ik ergens in de Lange Leemstraat aan. De Joden die er woonden zeiden me vlakaf dat ze niet aan Duitsers verhuurden. Later gaf ik tekenles aan Joodse kinderen in het Romi Goldmuntz centrum. Na twee jaar maakten we er een fantastische tekententoonstelling, waar ik aan de praat raakte met de directrice. Ze dacht dat ik Nederlander was en zei dat ze me zeker niet had aangeworven als ze mijn nationaliteit vroeger gekend had. Een kleine triomf voor mij, want hier mocht ik wel zijn wie ik was: een Duitser van nu bij Joden van nu.

Ze dacht dat ik Nederlander was en zei dat ze me zeker niet had aangeworven als ze mijn nationaliteit vroeger gekend had.

Wat is voor jou typisch Belgisch?
België is een klein landje met zoveel verschillende muziek en kunst, cultuur en gastronomie. De speelsheid en de absurde humor van een Kamagurka, Wim Helsen en In de Gloria zijn een verademing voor mij. Zelfs in de kunst vind je dat verschil terug: Duitse kunst was al te vaak ‘Problemkunst’ over de verwerking van de geschiedenis. Op school heb ik daar echt een overdosis van gekregen.
Verder valt het me op dat mensen hier weinig plannen, in tegenstelling tot Duitsers die graag vooraf weten waaraan en waaraf. Ik vind Duitsers heel rationele mensen en het cliché dat ze weinig humor hebben kan ik ook wat beamen. Kijk ook eens naar de Duitse vrouwenmode bijvoorbeeld: zo koel, zo stijfjes.

Zijn er voor jou nog verschillen?
Ik had het er onlangs nog over met een Nederlandse Airbnb-gaste. Zij vond de Belgen onderdanig. Ik zou hen eerder bescheiden noemen en vind dat hen dat enorm siert. Het is maar hoe je het bekijkt. Zo kan je Nederlanders lawaaierig of agressief noemen of je kan het verwoorden als een soort naturel, een voor zichzelf opkomen, een assertiviteit. Dan klinkt het al helemaal anders.
Ook opvallend vind ik de sociale controle in Duitsland; als de buurman bloemetjes plant, gaat dat niet onopgemerkt voorbij. Men volgt graag de regels. In mijn ogen trekken mensen zich hier minder aan van wat anderen over hen denken. Verder is een Duitser naar mijn gevoel ook botter. Men zuipt wel eens bier in plaats van het te drinken. Of kijk maar naar de porties en de hoeveelheid vet van sommige gerechten, alvast in de streek waar ik vandaan kom. Hier is er meer verfijning. Daar kan ik zo van genieten.
Anderzijds: laatst had ik per ongeluk de limiet van mijn internetverbruik overschreden. Ik moest drie weken wachten tot ik opnieuw internet had. Dat zou me in Duitsland dan weer niet kunnen overkomen, denk ik.

Joseph Beuys zei het al: “Als ik praat, ben ik de leraar, maar als mijn studenten praten, zijn zij de leraar.”

Hoe bewust ben je je van het feit dat je met de Duitse nationaliteit in België woont?
In Duitsland voel ik me Belg en word ik een beetje uitgelachen omwille van mijn accent. De verschillen tussen het Duits en het Nederlands zijn soms ook zo klein dat ik foutjes maak. Ik voel me niet echt Duitser of Belg, maar eerder een Europeaan of een wereldburger. Zo geniet ik enorm van de contacten met mijn Airbnb-gasten van over de hele wereld. Die uitwisseling is belangrijk in een tijd van angst en terreuraanslagen. Airbnb bewijst het tegendeel: het merendeel van mensen is goed. Dat geeft een boost.

Wat haal je uit je werk als leraar crea en sport in het Buitengewoon Secundair Onderwijs (BUSO)?
Sinds 1993 werk ik in het Zonnebos in ’s Gravenwezel. Ik kan er veel in kwijt: mijn kennis, mijn humor en mijn nieuwsgierigheid naar kunst. Ik krijg er veel vrijheid en leer veel van mijn leerlingen. Voor mij is iedereen “gehandicapt”: mensen kunnen zich anders voordoen dan ze zijn en hun tekorten wegstoppen, maar mijn leerlingen laten zich zien zoals ze zijn. Joseph Beuys zei het al: “Als ik praat, ben ik de leraar, maar als mijn studenten praten, zijn zij de leraar.”

Naast je werk ben je veel bezig met fotografie. Waar is die liefde begonnen?
Dat is toevallig gegaan. Na mijn opleiding leerde ik iemand kennen met een kleine Leica. Ik viel meteen voor de kwaliteit en de kleuren van dat toestelletje en kocht er ook één. Het oog voor compositie had ik al van mijn opleiding en aan de Academie in Berchem volgde ik nog twee jaar Grafische Beeldvorming en Photoshop. Ondertussen heb ik hier 40 ingekaderde werken staan, klaar om tentoon te stellen.

Waarop mogen de Antwerpenaren trots zijn?
Op zoveel! Het is een heel gezellige stad op mensenmaat. In mijn beginperiode deden heel veel mensen hun best om een woordje Duits te spreken, wat maakte dat ik me snel thuis voelde. Ook de gastronomie en de manier waarop het eten gepresenteerd wordt, de architectuur, het culturele aanbod, de mode, … Ik ga vaak naar deSingel voor dans- en theatervoorstellingen en maak als leerkracht graag gebruik van de try-outs in de Bourla. De Roma met zijn sfeer van vrijwilligers vind ik ook een magische plek. 

En waarover moeten ze zich schamen?
Over de luchtkwaliteit en over het hele Oosterweeldossier en het gebrek aan groene ruimte in de stad.   

Hoe zou je de stad graag zien evolueren?
Ik constateer dat de sterke opwaardering van bepaalde buurten zoals het Zuid, het Eilandje of de Dageraadplaats voor een verlies van authentieke buurten zorgt. Daarom woon ik graag in het midden van Berchem, tussen een enorm volkse en een wat sjiekere buurt in. De Driekoningenstraat en de Statiestraat met hun vele culturen op een kleine oppervlakte zijn voorbeelden van hoe het plaatje kan kloppen. In buurten met een grotere concentratie zoals de Handelsstraat of de Belgiëlei daarentegen hoeven mensen minder rekening te houden met anderen.     

Stel dat je gevraagd wordt om de stad in beeld te brengen. Op welke plekken zou je dan zeker foto’s nemen?
Op plekken die zich onderscheiden: het MAS en de buurt errond, Park Spoor Noord waar het heden en het verleden mooi verweven zijn, de voetgangerstunnel, Linkeroever en het zicht op Antwerpen, het Middelheim, het Rivierenhof, het Stadspark met zijn Joodse uiterlijk, de markt en de volkse cafés op het Sint-Jansplein die van ’s morgens vroeg al vol zitten, de Sinksenfoor, de Cogels-Osylei,… Inspiratie genoeg. 

Fotos van Rolf Gerlach hier.