lezen | interviews

Patricia Schattmann

Patricia Schattmann

beroep vrijwilliger bij dasKULTURforum Antwerpen

geboren in 1960 in Kalkar am Niederrhein

kwam 40 jaar geleden naar België

Ik word door een hartelijke Patricia verwelkomd op een koude vrijdagochtend. We nemen plaats in de woonkamer waar de zon warm door de ramen naar binnen schijnt. Het wordt een fijn en lang gesprek over het leven, de liefde en… schoenen.

interview Kathrin Reynaers – 01|07|2018

Kan je iets vertellen over de omgeving waarin je bent opgegroeid?
Ik ben geboren en opgegroeid in de stad Kalkar aan de Neder-Rijn, vlakbij de grens met Nederland. Kalkar is een kleine maar mooie stad die al sinds de late middeleeuwen bestaat, maar vandaag omwille van haar omvang misschien beter als een groot dorp kan worden omschreven. Het is een plek waar iedereen iedereen kent, wat als kind heel veilig en fijn aanvoelde, maar als puber eerder beklemmend werkte. Als jonge studente ging ik vaak naar Nijmegen om meer van de wereld te zien.
Wij woonden in het centrum van Kalkar, boven de schoenenwinkel van mijn ouders. Ik zat als kind vaak op de trap in de winkel en luisterde gefascineerd naar de gesprekken tussen mijn ouders en de klanten. Mijn ouders waren zeer geëngageerde burgers, en dus voelden wij ons allemaal betrokken bij wat er in onze stad gebeurde.

Je bent na de Tweede Wereldoorlog geboren, heb je zelf nog herinneringen aan de naweeën van die oorlog?
Voor mij lag de oorlog in het verleden, maar voor mijn ouders die de oorlog als kind hebben meegemaakt, was hij soms nog sterk aanwezig. Vooral mijn moeder heeft vandaag nog steeds de behoefte om over een aantal traumatische gebeurtenissen te praten.
Toen ik eind jaren zeventig in België kwam wonen, kwam die oorlog plots ook voor mij dichterbij. Ik werd toen voor het eerst geconfronteerd met de perceptie over de oorlog van ‘buitenaf’ en kreeg wel eens negatieve opmerkingen. Dat was best moeilijk omdat ik nog niet goed Nederlands sprak en me dus niet kon verdedigen, maar ook omdat het vaak leek alsof ik me moest verontschuldigen voor wie ik was en waar ik vandaan kwam, terwijl ik de oorlog niet eens zelf had meegemaakt.

Hoewel ik zelf niet meer als buitenlander wordt benaderd, weet ik goed hoe het voelt om op basis van je afkomst en/of taal negatief te worden bejegend.


Vanuit die ervaring volg ik vandaag met bezorgdheid de vluchtelingenproblematiek. Hoewel ik zelf niet meer als buitenlander wordt benaderd, weet ik goed hoe het voelt om op basis van je afkomst en/of taal negatief te worden bejegend. Het heeft een impact op je identiteit en je zelfvertrouwen en dat heeft natuurlijk zijn gevolgen.

Hoe kwam je in België terecht?
Ik ben altijd door andere landen en culturen gefascineerd geweest, in die zin is het dus niet verwonderlijk dat ik in het buitenland ben terechtgekomen. Mijn man was in de jaren zeventig als Belgisch soldaat in Duitsland gestationeerd. We hadden maar één café in de stad en daar zaten ook de Belgische soldaten tijdens hun vrije avond. Op een dag stond een van mijn beste vrienden met zo’n soldaat te praten en heb ik, nieuwsgierig als ik was, niet getwijfeld om erbij te gaan staan. We zijn toen aan de praat geraakt en uiteindelijk ben ik hem na zijn legerdienst naar België gevolgd.
Oorspronkelijk was ik van plan om verder te studeren omdat ik recht van de schoolbanken kwam. Maar hier werd van ons verwacht dat we direct zouden trouwen, waardoor ik een aantal plannen en verwachtingen moest herzien. Bovendien kwam ik uit een Duitsland dat veel progressiever was dan het verzuilde België. Hierdoor kon ik veel dingen niet plaatsen en vond ik het moeilijk om knopen door te hakken over wat ik bijvoorbeeld nog wilde studeren. Ik liet het leven wat op me afkomen en van sommige dingen heb ik achteraf gezien wel een beetje spijt.

Kan je een voorbeeld van geven van iets waar je later spijt van had? 
Omdat ik in het begin heel onzeker was, greep ik vaak terug naar wat ik kende. Zo ging ik bij een nicht in Duitsland te rade om me te informeren over de opleiding voor kleuterleidster, terwijl ik die opleiding hier in België zou volgen. Toen ik eraan begon, werd ik al gauw geconfronteerd met het feit dat de opleiding hier helemaal anders werd ingevuld. Terwijl ze in Duitsland praktisch en ervaringsgericht was, was ze hier schools en theoretisch. Dat maakte me ongelukkig en ik kon niet begrijpen dat beide opleidingen tot hetzelfde diploma konden leiden. Toen ik zwanger geraakte, was het dan ook geen moeilijke beslissing om mijn opleiding stop te zetten. Later heb ik me dat beklaagd, omdat ik daardoor geen diploma had in een land dat aan diploma’s veel belang hecht. Maar ik heb hier uiteindelijk toch mijn draai gevonden.

Samenleven vergt een openheid niet alleen naar de ander, maar ook naar jezelf. Wanneer je geconfronteerd wordt met verschil, word je onvermijdelijk ook geconfronteerd met het feit dat wat je vanzelfsprekend vindt in vraag kan worden gesteld.

Denk je dat het vandaag anders zou zijn, moest je nu pas naar Antwerpen komen?
Ik denk het wel. Er is ondertussen veel veranderd. Ik heb Antwerpen in de jaren tachtig ervaren als zeer blank, zeer Nederlandstalig en nogal conservatief. Vandaag is de stad op veel vlakken anders omdat ze internationaler geworden is. Dat is in mijn ogen een positieve evolutie, al brengt ze zeker ook uitdagingen en problemen met zich mee. De dynamiek die van die internationale mix uitgaat, toont ons dat we ons leven niet ‘eenzijdig’ in de hand hebben en dat het daarom weinig zinvol is om ons krampachtig vast te houden aan wat we ‘gewoon’ en ‘normaal’ vinden. Samenleven vergt een openheid niet alleen naar de ander, maar ook naar jezelf. Wanneer je geconfronteerd wordt met verschil, word je onvermijdelijk ook geconfronteerd met het feit dat wat je vanzelfsprekend vindt in vraag kan worden gesteld. Dat kan soms destabiliserend werken, maar verbreedt toch vooral de horizon van waaruit je voortaan naar de dingen kan kijken.

Wat is daarbij het belang van taal voor jou?
Taal is cruciaal om contact te leggen en je ergens thuis te voelen. In het begin vond ik het frustrerend dat ik me niet genuanceerd kon uitdrukken in het Nederlands, omdat ik niet echt kon bijdragen tot een gesprek en mensen mij niet begrepen. Daardoor zweeg ik vaak of durfde ik pas te spreken als de hele zin in mijn hoofd zat. Taalbeheersing is echt belangrijk als wil je deelnemen aan een samenleving.

En welke rol speelt je moedertaal (nog) daarin?
Ik denk dat de kennis van mijn moedertaal vandaag passiever is geworden. Als ik met mijn Duitse vrienden spreek, heb ik soms moeite om het juiste woord te vinden. Dat heeft te maken met een gebrek aan oefening. Toen ik pas in België woonde, spraken mijn man en ik Engels. Toen de kinderen geboren werden, schakelde ik over naar het Duits, maar toen ze naar school gingen, werd het Nederlands dominant. Ik mis het soms om mijn eigen taal te spreken. In dat opzicht is het fijn dat ik voor dasKULTURforum Antwerpen opnieuw met mijn moedertaal bezig kan zijn. Af en toe komt er ook een woordenboek aan te pas en leer ik nog nieuwe woorden kennen, maar ik voel ook dat mijn moedertaal er nog altijd zit. Dat is fijn, want tenslotte maakt mijn taal mee deel uit van wie ik ben.

Daarnaast mis ik vooral de Duitse debatcultuur. In België neemt men niet zo makkelijk stelling in, deelt men minder graag zijn persoonlijke mening en gaat men soms ook snel in het defensief.

Mis je naast het spreken van je moedertaal nog andere dingen uit je geboorteland?
Het is wellicht cliché, maar ik mis vooral het eten en dan specifiek het Duitse brood. Ik probeer dat op te lossen door zo veel mogelijk zelf brood te bakken, maar ik breng ook vaak dingen mee uit Duitsland. Daarnaast mis ik vooral de Duitse debatcultuur. In België neemt men niet zo makkelijk stelling in, deelt men minder graag zijn persoonlijke mening en gaat men soms ook snel in het defensief. In Duitsland is het wel de gewoonte om stelling in te nemen en daarover dan stevig van gedachten te wisselen zonder dat dit als bedreigend wordt ervaren. Een voorbeeld van die debatcultuur zijn de carnavalsshows die geen enkel heilig huisje overeind laten. Hierdoor worden moeilijke thema’s niet alleen makkelijker ter sprake gebracht, maar wordt er naar mijn gevoel ook meer betrokkenheid gecreëerd. In tegenstelling tot België zijn er op de Duitse televisie ook dagelijks uitgebreide debatprogramma’s. Ik merk dat ik er meer dan vroeger aan hecht om mijn Duitse vrienden regelmatig te zien en met hen te praten.

Waar neem je je Duitse vrienden mee naartoe als je in Antwerpen bent?
Vaak trekken we gewoon de stad in om wat te winkelen en de sfeer op te snuiven. Maar we volgen ook het aanbod in de verschillende musea. Zo gaan we bijna altijd naar het MAS (Museum aan de Stroom, nvdr) omdat het veel te bieden heeft. Via dasKULTURforum ontdekte ik ook het museum Mayer van den Berg, dat nu als volgende op mijn lijstje staat. Als het Museum voor Schone Kunsten terug opengaat, zullen we dat zeker ook bezoeken.

Om af te sluiten keer ik graag nog even terug naar het begin: je begon je leven in een schoenenwinkel in Kalkar, heb je vandaag nog iets met schoenen?
Ja hoor! Je moet weten dat mijn vader niet alleen verkoper, maar ook schoenmaker was. Door op de trap in de winkel te zitten, hoorde ik niet alleen de verhalen uit de stad, maar leerde ik ook veel over het schoenenvak. Toen ik zestien was, hield ik op mijn eentje de winkel open als mijn ouders met vakantie waren. Later in België heb ik lange tijd voor een speciaalzaak gewerkt waar gewone schoenen, loopschoenen en orthopedische schoenen aan de noden van de klant worden aangepast. En ook vandaag kijk ik vaak eerst naar de schoenen die iemand draagt. Ik kan trouwens ook nog altijd goed schoenmaten inschatten. 38?