lezen | interviews

Liz Rowold

beroep vroedvrouw, huisvrouw

komt uit Keulen

woont sinds 1968 in Antwerpen

Liz Rowold was vroedvrouw in Keulen toen haar man eind 1968 het aanbod kreeg om in België te gaan werken. Het koppel ging het avontuur aan en besloot voor twee jaar naar België te verhuizen. Het onregelmatige leven als vroedvrouw viel moeilijk te combineren met het opvoeden van jonge kinderen en een man die vaak op zakenreis was. Liz  besloot de zorg voor het huishouden op zich te nemen, omdat het toen nog vanzelfsprekend was dat de vrouw thuisbleef. De twee jaar in België werden uiteindelijk meer dan vier decennia. Desondanks voelt Liz zich nog altijd sterk verbonden met haar geboorteland, vooral dan met het Rijnland. Hoewel ze er niet opgroeide, beschouwt ze Keulen als haar stad omdat ze daar gewoond en gewerkt heeft.

interview Tom Calmeyn – 01|07|2016

“Wenn ich su an ming Heimat denke und sin d’r Dom su vör me ston,
mööch ich direkt op Heim an schwenke, ich mööch zo Foss no Kölle gon.”

Uit Heimweh nach Köln (1936), het bekende lied in het
Keulse dialect dat als onofficiële stadshymne van Keulen geldt,
geschreven door de Keulse componist Willi Ostermann.


Hoe komt het dat u uiteindelijk langer dan verwacht in België bent gebleven?
Mijn man besloot om zelfstandige te worden. Waar we woonden, maakte ons toen niet zoveel uit. Wanneer je jong bent, neem je nu eenmaal meer risico’s. We hebben onze kinderen wel naar de Duitse school gestuurd, die door Duitse bedrijven zoals Bayer en BASF was opgericht. Zo zouden ze zeker goed Duits kunnen, mochten we ooit naar Duitsland terugkeren.

Kon u al wat Nederlands voor u naar België kwam?
Nee, mijn man sprak Frans en ik ook een beetje. In Brussel spraken we in het begin dus vooral Frans en Engels. Nederlands heb ik eigenlijk ‘op straat’ geleerd. Aanvankelijk had ik niet veel tijd. Dat is logisch wanneer je kleine kinderen hebt en een huis aan het renoveren bent. Maar ik vond het op zich wel belangrijk om de taal te kennen. Als je ergens nieuw bent, moet je de plaatselijke taal leren om contacten te kunnen leggen. De mensen komen niet zomaar naar jou toe. Uiteindelijk heb ik na de verhuis naar Brasschaat tekenlessen genomen, waar ik snel Nederlands opstak. Veel collega’s van mijn man waren Nederlanders, dus via hen leerde ik ook wat bij. Verder kwam ik natuurlijk vaak in contact met Vlamingen, zoals in de kleuterschool van onze dochter.

Uw kinderen spreken perfect Nederlands, hoewel de voertaal thuis en op school hoofdzakelijk Duits was. Hoe komt dat?
Mijn kinderen hebben op straat en in de jeugdbeweging Nederlands geleerd. Zij deden allerlei activiteiten zoals muziekschool, tekenschool en judo waar zij veel met Nederlandstalige kinderen in contact kwamen.

In Duitsland, of tenminste in mijn streek, werd je sneller uitgenodigd bij iemand thuis. Belgen zijn op dat vlak iets minder spontaan. Ze spre-ken eerder af op café of op restaurant en er moet ook altijd een duidelijke aan-leiding zijn.

Zijn er volgens u grote verschillen tussen Vlaanderen en Duitsland?
In Duitsland, of tenminste in mijn streek, werd je sneller uitgenodigd bij iemand thuis. Belgen zijn op dat vlak iets minder spontaan. Ze spreken eerder af op café of op restaurant en er moet ook altijd een duidelijke aanleiding zijn. Dat vond ik vreemd in het begin. Ook het eten was natuurlijk aanpassen (lacht). Hier had je voornamelijk wit brood. Veel Duitsers reden toen speciaal van Brussel naar Aken voor donker brood. Dat deed ik niet, maar iedere keer als ik naar Duitsland ging, kocht ik wel allerlei typische zaken. Wat me wel beviel, was dat Belgen vaak met verse ingrediënten kookten. In Duitsland gebruikte men toen veel meer groenten uit conserven.

Via het bedrijf van uw man had u veel contact met andere Duitsers. Was dat belangrijk voor u op dat moment?
In Brussel sprak ik maar een klein beetje Frans, dus in het begin leerden we vooral andere Duitsers kennen. Veel van hen woonden echter in Woluwe en dat hebben wij bewust niet gedaan. Toen we naar België verhuisden wou ik bewust tussen de Belgen wonen.
In Antwerpen leerden we dan weer enkele vrienden kennen via de Duitse basisschool in Stabroek. Die school bestaat nu niet meer, omdat er doorheen de jaren meer en meer Belgen begonnen te werken in de Duitse bedrijven die de school hadden opgericht. En de Duitsers die vandaag in deze bedrijven werken, komen vaak zonder hun familie naar België en werken hier slechts drie à vier jaar. Dat is een volledig andere situatie dan vroeger.

Miste u bepaalde Duitse gewoonten toen u in België was?
We kwamen in België aan op 15 december in 1968, ik was op dat moment in verwachting. De manier waarop in Duitsland Kerstmis werd gevierd, was anders dan in België. Kerstavond bracht je thuis met je familie door. Er waren geen restaurants of cafés open. Ik weet nog dat ik de stad moest intrekken om mijn moeder op te bellen en dat ik het vreemd, ja zelfs wat vervelend vond dat er zoveel volk op straat was. Ook nu vier ik Kerstmis nog op de typisch Duitse manier, samen met mijn kinderen en kleinkinderen. Mijn kleinkinderen zeggen dat het pas echt kerstavond is als de hele familie verzameld is bij mij thuis! (lacht)

Bovenal is carnaval vieren in Keulen een aanrader. Carnaval wordt ook wel het vijfde seizoen genoemd in Keulen. Dat begint al op de elfde dag van de elfde maand om elf na elf.

Welke plaatsen in Antwerpen zou u zeker aanbevelen aan bezoekers?
Als ik met vrienden uit Duitsland in de stad ben, laat ik hen altijd de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal en de gezellige buurt daaromheen zien. Ook de Vlaeykensgang vind ik heel knap en verder zijn er veel gezellige binnentuintjes in het stadscentrum. Het hangt natuurlijk ook wat van het gezelschap af. Zelf ga ik vaak naar tentoonstellingen en ook gewoon langs de Schelde lopen kan heel gezellig zijn.
Antwerpen heeft voor mij een heel speciale sfeer in vergelijking met Brussel. Ik heb drie jaar in Brussel gewoond, maar Antwerpen lag mij veel beter. Brussel is heel internationaal en kosmopolitisch, maar op de Grote Markt had ik nooit het gevoel: “Hier wil ik wel eens iets gaan drinken”.

Als u  een Belg in Keulen zou rondleiden, welke plaatsen zou u hem dan zeker tonen?
De Dom mag natuurlijk niet ontbreken, maar ook de Rijn en de oude stadskern van Keulen zijn heel mooi. Er zijn ook veel interessante musea, zoals het Ludwigmuseum, het Wallraf-Richartzmuseum en het Aziatische museum. Bovenal is carnaval vieren in Keulen natuurlijk een aanrader. Carnaval wordt ook wel het vijfde seizoen genoemd in Keulen. Dat begint al op de elfde dag van de elfde maand om elf na elf. Dan organiseren verschillende verenigingen hun eigen bal. En dan begint het pas echt terug na kerst. Die traditie beperkt zich niet tot de stad zelf; ook in de omgeving van Keulen leeft carnaval ongelooflijk onder de mensen!

Wat zijn uw lievelingssteden in Duitsland?
Een lievelingsstad heb ik niet, maar ik hou wel van Mainz omdat ik daar gestudeerd heb. Als jong meisje heb ik door heel Duitsland gelift. Dat is vandaag de dag iets minder vanzelfsprekend. Op die manier heb ik Duitsland redelijk goed leren kennen, maar het is moeilijk om één stad als lievelingsstad aan te duiden. Voor mij is een stad pas echt interessant als ik er leuke mensen heb leren kennen. Dat zorg voor goede herinneringen aan die plek. Het is hoe dan ook niet vanzelfsprekend om als nieuwkomer in een stad onmiddellijk contact te leggen met de lokale bevolking. In Keulen noemen locals zulke inwijkelingen “die imitierten Kölner“.