lezen | interviews

Julia Rossow

beroep productieleider in het MAS

geboren in Karlsruhe

woont in Antwerpen

Frans leren in België? Dat is Julia Rossow als stagiaire in Antwerpen niet bepaald gelukt. Ze leerde er wel Nederlands, maakte er vrienden voor het leven en ontmoette er haar vriend. Ondertussen woont en werkt Julia al meer dan tien jaar in Antwerpen. Als productieleider in het MAS – Museum aan de Stroom – geeft ze mee vorm aan het stadsmuseum bij uitstek. Maar wat noemt ze nu haar Heimat? Over die vraag moet ze toch goed nadenken…

interview Sven Fabré – vertaling Sarah De Rademaeker – 01|09|2016

Heb je in Antwerpen de gelegenheid om Duits te spreken?
Nee, totaal niet. In het begin miste ik dat wel, omdat ik het gevoel had dat ik me niet ‘natuurlijk’ kon uitdrukken. Ik moest altijd alles omschrijven om duidelijk te maken wat ik wou. Maar nu heb ik dat gevoel niet meer. Ik heb relatief snel Nederlands geleerd, zelfs met een beetje dialect erbij (lacht).

Hoe was het in het begin in Antwerpen, toen je nog geen Nederlands kon?
Heel makkelijk, omdat hier zoveel talen gesproken worden. Het valt meteen op dat iedereen je in het Engels kan verder helpen. Dat is echt een verschil met Duitsland. Duits heb ik hier niet kunnen spreken, maar dat had ik ook niet verwacht.

Duits en Nederlands lijken wel wat op elkaar, maar er zijn veel valse vrienden. Denk maar aan bellen, schlimm… Had je daar soms problemen mee?
Ja zeker, maar ik kom niet meteen op een Vorbild (pauzeert en lacht). Een Beispiel bedoel ik, dat was een neerlandisme! In het begin was het net andersom. Toen probeerde ik me vaak verstaanbaar te maken door Duitse woorden op zijn Nederlands uit te spreken.

… ik kom niet meteen op een Vorbild. Een Beispiel  bedoel ik, dat was een neerlandisme!



Hoe ben je eigenlijk in Antwerpen terechtgekomen?
Heel toevallig! Ik wilde eigenlijk mijn Frans verbeteren en had daarom gesolliciteerd voor stageplaatsen in Parijs en Canada, maar daar is niets van gekomen. Toen dacht ik bij mezelf – heel naïef – dat in België toch ook Frans gesproken wordt. Ik heb toen een werkplek in… Antwerpen gezocht. Leuk natuurlijk, maar mijn Frans is er niet op vooruitgegaan (lacht)!

Was het gemakkelijk om als nieuwkomer een woonplaats te vinden?
Ik woonde tijdens mijn stage samen met een jonge vrouw, die ik via via heb leren kennen. In België zijn er voornamelijk studentenkamers met jaarcontracten, maar mijn stage duurde maar vijf maanden. En een goedkope woning is moeilijk te vinden. Toen heb ik toevallig iemand op de trein leren kennen die voor mij een kamer bij een Duitse kennis heeft geregeld. Ik heb het appartement en de bewoonster eens goed bekeken (lacht) en dat was dat. Zij is uiteindelijk mijn beste vriendin geworden. Toen we enkele maanden samenwoonden heb ik mijn vriend leren kennen. Ik heb mijn studie in Duitsland afgemaakt en ben dan voor hem naar Antwerpen verhuisd.

Was er iets waaraan je je in het begin stoorde in Antwerpen?
De putten in de straten! Ik heb hier regelmatig mijn voeten verstuikt, want ik ben een echte Hans Guck-in-die-Luft. Dat was vervelend. Maar dat was ook het enige!

Wat is je meteen opgevallen aan Antwerpen? Wat vond je meteen leuk?
Dat het een stad aan het water is. Het Eilandje, de buurt waar ik nu werk, vind ik heel mooi. Ook de architectuur is mij opgevallen. De huizen in het centrum zijn allemaal heel smal en plakken tegen elkaar. En natuurlijk ook de mensen die ik heb leren kennen.

Wat zijn voor jou de grootste verschillen tussen Duitsland en België?
Destijds viel het mij op dat andere mensen van mijn leeftijd al aan het werk waren. Zodra ze hun studie hadden afgemaakt, bouwden ze een huis en trouwden ze… (lacht) In Duitsland nemen we daarvoor onze tijd. We studeren, denken na of het wel de juiste studie was, studeren dan iets anders, reizen een beetje rond, werken misschien een beetje, denken dan weer na en besluiten toch nog iets anders te doen, enzovoort (lacht). Zo zaten er in Duitsland in mijn studiejaar een paar dertigers en dat vonden wij doodnormaal. Een ander verschil is dat het eten hier veel beter is. Dubbel zo duur weliswaar, maar dat neem je erbij (lacht).

Wat is je lievelingsgerecht uit de Belgische keuken?
Witloof met kaas en hesp. En frieten natuurlijk. Pommes, dat klinkt in het Duits zo dom!

In Duitsland nemen we onze tijd. We studeren, denken na of het wel de juiste studie is, studeren dan iets anders, reizen een beetje rond, werken misschien een beetje, denken dan weer na en besluiten toch nog iets anders te doen.


Is er iets wat je mist in België?
Brezels met boter! Dat is altijd het eerste wat ik eet als ik in Duitsland ben of er in een station moet overstappen. In de omgeving van München is er een echte Brezel-traditie. In de loop van de dag drinkt men een glas bier en eet er een Brezel bij. Ook Kaffee und Kuchen mis ik hier. Als ik bezoek krijg van mijn moeder of een Duitse vriendin willen die altijd graag “Kaffee trinken und Kuchen essen”. Dan moet ik elke keer nadenken waar we naartoe kunnen gaan. Er zijn natuurlijk leuke plekken waar je koffie en taart kan krijgen, maar er is geen echte traditie zoals in Duitsland. Wat ik natuurlijk ook mis, is mijn familie, mijn oma.

Zijn er zo in het dagelijkse leven verschillen met Duitsland?
Een paar kleinigheden. Zo spreekt niemand hier over geld. Niemand vertelt bijvoorbeeld hoeveel hij of zij verdient. In Duitsland is dat helemaal geen geheim. En als je in België niest, zegt niemand “gezondheid”. Sterker nog, je moet jezelf verontschuldigen…

Welke plekken in Antwerpen vind je zelf bijzonder leuk of mooi?
Op het Eilandje heb ik echt een vakantiegevoel. Als ik uit het MAS kom en meteen de boten en het water zie… heerlijk. Ook het Middelheimpark vind ik een mooie plek. En in de zomer heb je hier alle zomerbars en veel mogelijkheden om buiten te zitten. In het begin vond ik ook de winkels veel chiquer en stijlvoller dan in Duitsland. De mensen kleden zich hier ook veel meer op. Maar op de duur wen je daaraan. En misschien ben ik nu zelf wel totaal hip en val ik op als ik in Duitsland ben (lacht)!

Wil je ooit terugkeren naar Duitsland?
Misschien – ik sluit het alleszins niet uit. Maar niet naar Karlsruhe, want daar ken ik ondertussen bijna niemand meer. Het probleem is dat ik niet goed weet waar ik heen zou gaan. Ik denk eerder Hamburg of Berlijn zou zijn.

Wat moeten we in Karlsruhe zeker bezoeken?
Het ZKM, Zentrum für Kunst und Medientechnologie. Daar valt altijd wel iets te ontdekken. Het is indrukwekkend groot en ondergebracht in een oude munitiefabriek, echt de moeite. Als ik in Karlsruhe ben, ga ik er zelf graag naartoe.

Word je vaak met stereotypen over Duitsers geconfronteerd?
Dat we veel vlees eten, veel bier drinken en asociaal zijn. En mensen beginnen ook vaak over het nationaalsocialisme en de oorlog, meestal als grap, maar toch…

Wat zijn volgens jou de mooiste woorden in het Nederlands en in het Duits?

Lanterfanten vind ik een heel mooi woord – ook omdat ik het zelf zo vaak doe! En het mooiste Duitse woord is voor mij nog steeds Fernweh.

Om af te sluiten: wat is nu jouw thuis, jouw Heimat?
Mijn thuis is waarschijnlijk hier. Maar heel precies kan ik het niet zeggen. Ik voel me wel nog een Duitse en heb geen Belgisch paspoort. Als ik naar Duitsland ga, zeg ik ook meestal dat ik “naar huis” rijd. Maar echt thuis voel ik me daar niet meer. Moeilijk he!