lezen | interviews

Jan Henric Bogen

beroep adjunct artistiek directeur Opera Vlaanderen

geboren in Ludwigshafen in 1983

woont sinds 2016 in Antwerpen

Dit is een dubbelinterview met één man: Jan Henric Bogen heeft zowel het hart van een manager als het hart van een artiest en is daarom de perfecte rechterhand van de artistiek directeur van de Vlaamse Opera. Wonen en joggen doet hij in de buurt van het Eilandje, pendelen doet hij tussen de opera’s van Antwerpen en Gent, talent scouten doet hij in binnen- en buitenland.   

interview Goedele Krekels – 01|01|2018

Hoe ziet uw werkdag eruit?
Ik vorm een schakel tussen alle afdelingen van Opera Vlaanderen: ik ben samen met de artistiek directeur bezig met het zoeken van de zangers, de planning en de programmatie voor de toekomstige seizoenen. Ik onderhandel de contracten met agentschappen, maar ik volg tijdens de repetitieperiode ook het artistieke proces van heel dichtbij op. Ik probeer de afdelingen van het huis aan de artistieke teams te koppelen om de beste omstandigheden voor onze producties te creëren. Dat betekent dat men mij veel in de zaal kan vinden tijdens de repetities, maar evengoed op kantoor, waar ik het aanspreekpunt ben voor zangers, regisseurs, dirigenten, agentschappen en de artistieke, administratieve en technische medewerkers van Opera Vlaanderen.

U hebt rechten, musicologie en cultureel management gestudeerd in Heidelberg, Keulen en Hamburg. In welke mate hebben die steden u beïnvloed?
Ik voel me eigenlijk overal snel thuis. Ik ben dan wel opgegroeid in het Rijnland, maar ik noem het daarom nog niet mijn Heimat. Over de regio van Keulen en Bonn kan ik wel zeggen dat mensen het leven er met een zekere lichtheid en humor nemen. Hun mentaliteit is er een van “het zal wel lukken, het komt wel goed”, wat ik wel apprecieer.

De verbinding tussen muziek, tekst en beeld vind ik heel bijzonder. Wat ongezegd blijft, wordt aangevuld door de muziek.

Van rechten naar musicologie: hoe logisch was die stap voor u?
Ik kwam er snel achter dat ik me niet alleen met juridische thema’s wilde bezighouden. Daarom combineerde ik mijn opleiding rechten met muziekwetenschappen. De eerste inspireerde me onvoldoende, in de tweede miste ik praktische toepassingen. Mijn opvoeding is er waarschijnlijk niet vreemd aan: mijn moeder is kunstenares, ze schildert en doet aan beeldhouwen; mijn vader studeerde fysica en werd wetenschapper.
Ik was thuis duidelijk diegene die het meest gepassioneerd was door muziek. Tijdens mijn jeugd volgde ik piano, altviool en zang en overwoog ik om daarin verder te gaan. Toch koos ik bewust voor de studie rechten vanuit een fascinatie voor de filosofie erachter: hoe gaan we met elkaar om in onze samenleving en hoe vertalen we dat naar een tekst. Pas tijdens mijn studies merkte ik dat muziek meer voor me was dan een hobby. Ik voelde me erg aangesproken door cultuurmanagement, dat toen nog niet zo bekend was.

Hebt u altijd al een voorliefde voor opera gehad?
Ja, opera is mijn passie. Mijn eerste opera’s waren schoolvoorstellingen. Ik zag De toverfluit toen ik zes was en was meteen geraakt door dat grootse, dat overweldigende. Later ging ik met vrienden naar de opera van Bonn.
Opera heeft iets megalomaans. Als het werkt, is dat net zijn kracht. Voor een voorstelling heb je zoveel nodig: een orkest, een koor, zangers, een dirigent, een regisseur, de assistenten, de teams van kostuum- en decorateliers, een technische ploeg, kostuum- en decoratie-ontwerpers, soms ook nog dansers, … De combinatie van al die zaken, die je enkel bij opera hebt, zorgt als het goed is voor een uniek spanningsveld, voor magie. De verbinding tussen muziek, tekst en beeld vind ik heel bijzonder. Wat ongezegd blijft, wordt aangevuld door de muziek.

Wat bracht u van uw buitenlandse ervaringen mee naar Vlaanderen?
Door mijn drie opleidingen heb ik heel verschillende dingen kunnen doen. Ik deed professionele ervaring op als dramaturg, agent van operazangers en hoofd planning in Hagen, Wenen en Nuremberg. Communicatie en mensen met elkaar verbinden stonden daarbij steeds centraal.
Voor ik in Antwerpen begon, werkte ik vier jaar voor het grote Staatstheater van Nuremberg, waar zowel opera, ballet, theater en concerten worden opgevoerd. Men werkt er met een repertoiresysteem: terwijl er een of twee nieuwe producties  worden gemaakt, wordt er elke avond een andere opera uit het repertoire opgevoerd. Daartegenover werkt men in Opera Vlaanderen met een stagione-systeem, waarbij de producties elkaar elk seizoen opvolgen. Het ene systeem geeft het publiek een grotere keuze, het andere biedt technisch en artistiek meer mogelijkheden. Wij bouwen een decor op in een week. Om hetzelfde resultaat te behalen met een decor dat je in enkele uren moet kunnen opbouwen en afbreken, moet je al over erg grote budgetten beschikken. Ik vind het een groot voordeel dat alle medewerkers zich concentreren op dezelfde voorstelling en deel uitmaken van eenzelfde gemeenschap.

Stel: u geeft ons een lesje muziekgeschiedenis over Duitse opera’s. Wat leert u ons? 
Ik heb een beetje moeite met de link tussen opera en nationaliteit of erger nationalisme: Mozart heeft dan wel Duitse opera’s geschreven, maar was hij echt een Duitse componist? Hij werd geboren in Oostenrijk en componeerde opera’s gebaseerd op Duitse maar ook Italiaanse libretti. Händel werd in Halle geboren, maar maakte carrière in Londen en dus noemt men hem in Groot-Brittannië een Engelse componist, terwijl hij ook in het Italiaans schreef. Bij Wagner was nationaliteit natuurlijk belangrijk, omdat hij zich duidelijk wilde onderscheiden van de Franse en Italiaanse operatraditie. Maar ook als kunst zich afzet tegen andere stijlen en kunstvormen, staat ze er per definitie mee in verbinding.
In de bibliotheek van de opera in Nuremberg, de stad van de Reichsparteitage, liggen nog steeds enkele partituren met een hakenkruis op – een bewijs voor een vreselijke verbinding tussen kunst en staat. De opera’s van Wagner werden gebruikt en misbruikt door de toenmalige machthebbers. Wagner was zelf Duits nationalist en antisemiet, maar toch kan je zijn werk daar niet toe herleiden. Het is zoals met Kevin Spacey: kunnen we zijn werk nog waarderen als we weten wat hij als mens doet?     

Wat moeten mensen al dan niet weten over opera?
Leken in de operawereld zou ik vooral uitnodigen om de opera met alle zintuigen te komen ervaren en hun eigen beeld te vormen over deze kunstvorm. Opera moet voor mij toegankelijk zijn voor iedereen, zowel qua gebouw en toegangsprijzen als qua uitvoering. Je kan perfect geraakt en meegevoerd worden zonder alles te begrijpen. Dat is het streefdoel van een goede operaproductie voor mij.
In Hagen werkte ik voor een klein operahuis met een beperkt budget. We maakten er een moderne opera, gebaseerd op de film Gegen die Wand (Fatih Akin, 2004). Het libretto stond vol harde woorden en het stuk was geweldig in alle betekenissen van het woord: overweldigend en gewelddadig. Niet wat de meeste mensen meteen associëren met opera. We hebben toen bewust veel jonge mensen voor deze productie uitgenodigd en de reacties waren doorgaans positief. Dat heeft me doen inzien hoe belangrijk het is om mensen met de kunstvorm in contact te brengen en hun vooroordelen weg te nemen.
Verder is het interessant om de aandacht te vestigen op bepaalde technische vaardigheden, bijvoorbeeld het feit dat de zangers zonder versterking zingen. De menselijke stem als instrument is zo direct. Die ene zanger of zangeres hoor je boven de 60 tot 80 mensen die in de orkestbak zitten uit, omdat ze door hun opleiding, hun harde werk en hun uitzonderlijk talent een bepaalde techniek kunnen gebruiken. Daar staan de meeste mensen niet bij stil.

Opera’s van soms meer dan tweehonderd jaar geleden brengen we niet enkel voor de mooie muziek, maar ook voor hun universele en tijdloze kern die vaak over liefde, psychologie, macht en politiek gaat.

U hebt in binnen- en buitenland meegewerkt aan tal van opera-uitvoeringen. Zijn er verschillen qua publiek?
Ik heb het gevoel dat het publiek in Antwerpen in grote mate openstaat voor vernieuwing. Er gebeurt hier zo veel in de culturele wereld dat mensen een erg breed aanbod krijgen. Omdat het publiek van de verschillende cultuurhuizen zich vermengt, krijg je een ervaren en bewust publiek dat al wat gezien heeft. Als je het wil verrassen, moet je je best doen.

Speelt de actualiteit een rol bij de Vlaamse Opera?
Ja, liefst wel. En soms is de actualiteit ook verbazend dicht bij de geschiedenis. Laatst brachten we in Gent Le duc d’Albe (De hertog van Alva, n.v.d.r.), een opera uit de 19de eeuw over de Spaanse bezetting van Vlaanderen. Het stuk gaat over vrijheid, over het volk dat zich afzet tegen de bezetter. Onze artistiek directeur Aviel Cahn heeft Carles Puigdemont, de Catalaanse ex-president, uitgenodigd die vanuit Brussel kwam kijken. De Spaanse ambassadeur ging niet in op onze uitnodiging. Hoewel de opera eindigt met het vertrek van de hertog van Alva en de woorden Vive la liberté, maakt de enscenering duidelijk dat er geen winnende partij is. Het koor staat op het toneel in een pak zonder hoofd, als het ware onthoofd.
De oorspronkelijke opera van Donizetti bleef onvoltooid en werd op onze vraag afgewerkt door Giorgio Battistelli, een hedendaagse componist – het verschil tussen het klassieke begin en het modernere einde is duidelijk hoorbaar. De tekst luidt dan wel Leve de vrijheid, maar de muziek klinkt als een requiem. Een mooi voorbeeld van wat ik eerder al zei over het samenspel tussen tekst en muziek.
Opera’s van soms meer dan tweehonderd jaar geleden brengen we niet enkel voor de mooie muziek, maar ook voor hun universele en tijdloze kern die vaak over liefde, psychologie, macht en politiek gaat. Het is aan de regisseur om te beslissen hoe klassiek of hedendaags en hoe specifiek of abstract hij zal ensceneren. Zet je een interpretatie van Donald Trump of Kim Jong-un neer of laat je gewoon zien dat het verschil met een tiran uit de geschiedenis niet zo groot is? 

U woont en werkt sinds 2016 in Antwerpen. Kunt u ons de stad laten zien door uw ogen?
Voordat ik hier solliciteerde, was ik niet vertrouwd met de stad, hoewel ze dicht bij Keulen ligt. Ik had het verschil in esthetiek, architectuur en organisatie volledig onderschat. Het begon al bij aankomst in het Centraal Station, waar traditie en functionaliteit zo zichtbaar samengaan.
Nuremberg is even groot qua aantal inwoners, maar ik voelde me daar helemaal anders. Het is een aangename, leuke stad met een Noord-Beierse identiteit. Ze heeft niet die verschillende invloeden die Antwerpen bijvoorbeeld door de haven heeft. Ik ga heel graag lopen aan het Noordkasteel en langs de olieraffinaderijen, waar de Schelde wat breder wordt. Die openheid zoek ik op een vrije dag ook wel eens op aan de Noordzee.

Op mijn eerste werkdag in de opera nodigde ik iedereen uit om Nederlands met me te praten en aan enkele collega’s vroeg ik om mijn e-mails gecorrigeerd terug te sturen.

Wat hebt u gedaan om u het Nederlands eigen te maken?
Ik heb de taal op zeer korte termijn geleerd. Ik verbleef een week in de abdij van Averbode met een privéleraar. Het was ontzettend vermoeiend, misschien wel een van de meest intensieve weken van mijn leven. Aan het ontbijt ging het met de broeders over religieuze kwesties, de rest van de dag bracht ik sprekend, lezend en schrijvend door met mijn leraar. Na die week ben ik gewoon blijven luisteren en spreken. Dat vergde een beetje moed. Op mijn eerste werkdag in de opera nodigde ik iedereen uit om Nederlands met me te praten en aan enkele collega’s vroeg ik om mijn e-mails gecorrigeerd terug te sturen. De moeite die ik deed werd erg geapprecieerd en omgekeerd ervoer ik veel steun.

Welk gevoel geeft het Nederlands u?
Ik vind dat elke taal je persoonlijkheid een beetje verandert. Als je vertrouwd raakt met de idiomatische taal, begrijp je de mensen beter. Wanneer je die idiomen overneemt, neem je ook de mentaliteit een beetje over. Een voorbeeld zijn de verkleinwoorden: ik vraag geen kaart voor de opera, maar een kaartje. Dat klinkt charmant, alsof je niet zoveel vraagt. Dat zou je in het Duits niet doen.

U brengt heel wat uren door in de Antwerpse Opera. Op welke andere plaatsen in de stad vertoeft u graag?
Ik woon niet ver van het MAS, een gebouw als een mijlpaal. Ook het nieuwe havengebouw vind ik zeer mooi qua architectuur. En het museum Mayer van den Bergh. Vanbuiten lijkt het enkel een oud gebouw, maar vanbinnen is het zo ongelooflijk rijk.

Hoe ziet de toekomst van Opera Vlaanderen eruit?
Spannend! In 2019-2020 krijgen we een nieuwe artistiek directeur, de Vlaamse Jan Vandenhouwe. Hij behoort tot een generatie van nieuwe leiders, vertrouwd met de kunstwereld in binnen- en buitenland. Verder zal de fusie en samenwerking tussen opera en ballet nog zichtbaarder worden in onze producties, een groot en uniek potentieel van ons huis waar ik zeer graag aan meewerk.