lezen | interviews

Dr. Thorsten Jacobi

beroep predikant

geboren in Bochum in 1965

woont sinds 2013 in Antwerpen

Het was bijna Kerstmis en dus nog volop adventsperiode toen we dominee Jacobi bezochten voor een interview. Toen we bij het binnenkomen de Zimtsterne, Dominosteine, Aachener Printen en warme thee zagen klaarstaan, maakte ons Duits hart een sprongetje en was het ijs meteen gebroken. Het gesprek kon beginnen.

interview Kathrin Reynaers – 01|03|2018

Kan u iets vertellen over de plek in Duitsland waar u bent opgegroeid?
Ik kom uit Bochum in hartje Ruhrgebied. De wijk waarin ik als kind ben opgegroeid, ligt achter het Bochumer Schauspielhaus, een van de eerste toneelhuizen in Duitsland. Er woonden veel mensen die werkzaam waren in het management van de mijnbouw, net zoals mijn vader. Mijn grootvader was nog een echte Bergmann die beneden in de mijnen heeft gewerkt. Je kan dus zeggen dat de mijnbouw de wereld is waarin ik als kind ben opgegroeid.

Hoe bent u er dan vanuit een zekere familietraditie in de mijnbouw toe gekomen om theologie te gaan studeren?
Dat is een lang verhaal, want eigenlijk wilde ik al vanaf mijn zes jaar pastoor worden. Ik volgde op die leeftijd Kindergottesdienst (kerkdienst voor kinderen, n.v.d.r.) en ook op school hadden wij een zeer goed religieonderwijs. Dat maakte dat ik me engageerde in de kerkgemeenschap, vooral muzikaal: eerst  speelde ik blokfluit en dwarsfluit in de kerk, later zong ik in het kerkkoor. Toen ik in 1984 een studiekeuze moest maken, koos ik theologie en klassieke filologie en ging ik op uitwisseling naar Italië.

Hoe belangrijk is dat jaar in Italië voor u geweest?
Wat zeker van belang is geweest, is dat ik toen een jaar in een klein genootschap van gereformeerde signatuur verbleef. Dit genootschap, de Waldenzen, heeft een faculteit in Rome die elk jaar een aantal buitenlandse studenten opneemt. Ik kreeg de kans om er een tijdje te verblijven en studeren en volgde daarnaast ook lessen aan faculteiten van katholieke signatuur, onder andere bij de Jezuïeten. Anders dan in mijn kindertijd – de bevolking in Bochum bestond uit 40% katholieken en 40% protestanten – maakte ik in Italië voor het eerst deel uit van een religieuze (protestantse) minderheid. Dat vond ik een interessante positie, die maakt dat ik me hier in Antwerpen, waar ik eveneens deel uitmaak van een protestantse minderheid, goed thuis voel. Ook wakkerde het uitwisselingsjaar mijn interesse voor oecumene aan. Toen ik in 2000 in Hagen-Hohenlimburg als zelfstandig pastoor begon te werken, startte ik een aantal initiatieven op. Na dertien jaar daar keek ik uit naar een nieuwe uitdaging.

Vanuit de Evangelische Kirche Deutschland werd er een taalcursus aangeboden voor Duitsers die ambtshalve naar België kwamen. Mijn vrouw en ik volgden beiden de cursus, ik in Brussel en zij in Dortmund, omdat men wilde verhinderen dat we in onze vrije tijd te veel Duits zouden spreken met elkaar.

En hoe kwam u dan uiteindelijk bij de DEGPA terecht?
Op een bijeenkomst van het Belgisch-Duitse Convent, een platform voor Belgisch-Duitse religieuze uitwisseling, geraakte ik in gesprek met een dominee. Hij sprak vol lof en liefde over zijn verblijf in Antwerpen en meende dat Antwerpen misschien ook iets voor mij kon zijn. Die dominee bleek Pfarrer Hering te zijn, mijn voorganger hier bij de DEGPA (Deutschsprachige Evangelische Gemeinde Provinz Antwerpen, n.v.d.r.). Toen er twee weken na onze ontmoeting een vacature verscheen voor zijn post in Antwerpen, heb ik niet getwijfeld en gesolliciteerd. Mijn vrouw en ik kenden België niet goed, maar besloten het er toch op te wagen. Zo kwamen we in 2013 hier terecht.

Hoe ging het met de taal? Had u Nederlands geleerd voor u naar hier kwam?
Vanuit de EKD (Evangelische Kirche Deutschland, n.v.d.r.) werd er een taalcursus aangeboden voor Duitsers die ambtshalve naar België kwamen. Mijn vrouw en ik volgden beiden de cursus, ik in Brussel en zij in Dortmund, omdat men wilde verhinderen dat we in onze vrije tijd te veel Duits zouden spreken met elkaar. Ik herinner me die cursusweken als een warme en intensieve drie weken in een land dat op dat moment helemaal in de ban was van de troonopvolging van Albert II door zijn zoon Filip.

U spreekt ondertussen zeer goed Nederlands, betekent dit dat u de taal ook vaak spreekt?
Ik spreek inderdaad veel Nederlands, vooral met mijn collega’s hier in Antwerpen. De meesten van hen zijn Nederlanders en spreken zeer goed Duits, maar ik vind het belangrijk om mensen in hun eigen taal te kunnen aanspreken. Al moet ik toegeven dat we regelmatig beide talen door elkaar halen!

Wat herinnert u zich naast de broeierige zomer van de troonopvolging nog uit uw beginperiode in België?
Vooral alledaagse dingen zoals de afvalophaling. Die was toen veel minder georganiseerd dan in Duitsland en er werd hier ook nog niet gesorteerd. Maar ondertussen is er ook in België veel veranderd. Wat me blijft opvallen, is de enorme hoeveelheid verkeer in en rond Antwerpen. Hoewel ook het Ruhrgebied een zeer drukke regio is, denk ik niet dat de hoeveelheid verkeer er even hoog is. Ook de mentaliteit van de mensen is hier anders dan in Duitsland.

Kan u toelichten wat u met die andere mentaliteit bedoelt?
Ik heb het gevoel dat Duitsers iets opener zijn dan Belgen of Vlamingen, minder gereserveerd. Toen ik helemaal in het begin een collega uitnodigde om bij ons te komen eten, was hij verbaasd dat hij meteen bij mij thuis mocht komen. Duitsers nodigen, denk ik, sneller iemand bij hen thuis uit, terwijl Belgen eerst op neutraal terrein afspreken, in een restaurant of zo.

Heeft u ook minder goede ervaringen gehad als Duitser in Antwerpen?
Uit de beginperiode herinner ik me een voorval aan een kassa in de supermarkt, waarbij een man die achter ons stond aan te schuiven, verschrikt opkeek toen hij mij en mijn vrouw Duits hoorde spreken. De man was helemaal niet onvriendelijk, maar keek ons met grote scepsis aan, alsof hij dacht: daar zijn de Duitsers weer. Ook toen we laatst in een restaurant in Antwerpen met Duitse vrienden zaten te praten werd er nogal kritisch in onze richting gekeken. Ik heb zeker geen echt negatieve ervaringen, maar af en toe valt toch op dat het Duits voor sommige mensen gevoelig ligt. Vooral in Merksem waar wij wonen en waar de Duitsers tijdens de oorlog lelijk hebben huisgehouden, denk ik dat oudere mensen, die de oorlog nog hebben meegemaakt, het er moeilijk mee hebben.

De meeste mensen uit onze parochie bestellen hun roulade in Duitsland en vriezen die dan in. Maar dit jaar ben ik naar mijn buurtslager gegaan en heb ik hem helemaal uitgelegd wat roulade is en hoe die gemaakt wordt. Misschien raken ze hier zo ook wel geïntroduceerd!

Op welke manier speelt de DEGPA volgens u een rol in de integratie van de Duitsers in België?
Als we terugkijken in de geschiedenis kunnen we stellen dat de situatie nu erg verschilt van die van dertig jaar geleden. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw was heen en weer reizen tussen Duitsland en België minder vanzelfsprekend en was religie nog meer verweven met het dagdagelijkse leven.  Voor de meeste Duitsers die toen in België verbleven, was de Evangelische Gemeinde in Mol de enige link met het thuisland. Naast haar religieuze functie vervulde ze daarom ook een belangrijke sociale functie, wat ertoe leidde dat de Duitsers hier in Antwerpen zich misschien minder snel engageerden en minder makkelijk integreerden. Nu de mobiliteit is toegenomen en het religieuze en het sociale minder sterk verweven zijn, ligt de focus van de Evangelische Gemeinde terug meer op het religieuze. Andere initiatieven zoals de BDGF (Belgisch-Deutsche Gesellschaft Flandern, n.v.d.r.), Museumsfreunde en natuurlijk dasKULTURforum Antwerpen komen specifiek aan de meer sociaal-culturele noden tegemoet. Er is ook meer uitwisseling tussen culturen in het algemeen, wat de integratie volgens mij vergemakkelijkt. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat de DEGPA geen sociaal-culturele functie meer heeft. Zo maken we bijvoorbeeld bewust ruimte voor gebruiken en rituelen zoals de advent, die niet strikt religieus zijn, maar voor vele Duitsers met hun identiteit verbonden zijn.

Wat betekent het voor u om als Duitser in Antwerpen te werken?
Ik werk zeer graag in Antwerpen, vooral omdat mijn beroep hier een andere invulling heeft. In Duitsland maakte ik deel uit van een organisatie met een bepaalde hiërarchie. Hier ben ik meer op mezelf aangewezen Dat maakt dat ik me meer moet, maar ook kan focussen op de essentie. Verder vinden mijn vrouw en ik dat Antwerpen een cultureel rijke en interessante stad is, wat er zeker toe heeft bijgedragen dat we ons hier thuis voelen. Want dat thuis voelen heeft toch wat tijd nodig gehad. Gelukkig hebben we in het begin een abonnement voor de opera genomen, waardoor we ook fysiek verplicht werden om de stad in te trekken. Zo leerden we de stad beetje bij beetje kennen. In Antwerpen zijn we onder meer fan van het Rockoxhuis. Het museum ligt wat achterin, waardoor het minder bekend is en je er vaak in alle rust kan rondlopen.

Afgelopen zomer vond het Reformatiejubileum plaats. Kan u daar kort iets over zeggen?
Inderdaad! Het was heel interessant om op het nationale niveau in alle commissies ter voorbereiding van het Lutherjaar te zetelen, maar we hebben soms wel een soort van superintendant, iemand vanuit de kerk die het dagelijks bestuur op zich neemt, gemist om sneller beslissingen te kunnen nemen. Uiteindelijk is alles in orde gekomen, misschien wel dankzij het typisch Belgische compromis. Want al verlopen de zaken hier in België vaak minder efficiënt dan wij dat in Duitsland gewend zijn, als het erop aankomt kan er net door dat typisch Belgische compromis toch veel worden bereikt.

U heeft een mandaat van zes jaar in Antwerpen. Bent u van plan om na afloop van het mandaat meteen terug te keren naar Duitsland?
Wij hebben niet meteen een reden om langer te blijven. Als we kinderen zouden hebben, zou dat wellicht anders liggen. Maar nu keren we in 2019 terug naar Duitsland waar ik graag weer iets van nul zou willen opbouwen. Wat het zal worden, weet ik nog niet, maar ik vertrouw erop dat alles in de loop van dit jaar duidelijker zal worden.

Wat gaat u missen als u weer in Duitsland bent?
Ik zal vooral de manier missen waarop ik mijn beroep hier heb kunnen uitoefenen. Ik heb een zeer fijne relatie met mijn huidige collega’s en de openheid waarmee ik in dit ambt ben ontvangen, zal ik niet snel vergeten. Zo heeft de bisschop me meteen begroet toen ik hier pas was, maar kwam ook de dominee van de Lutherse kerk al heel snel met ons kennismaken. In Duitsland is er veel meer concurrentie tussen de verschillende parochies en dus ook tussen de predikanten. Dat is hier in België naar mijn gevoel helemaal niet het geval.

Zoals u net al aangaf, kwam u heel vroeg in uw leven in contact met het concept van oecumene. Werkt u daarrond vandaag nog steeds?
Voor ik naar België kwam, was ik in Duitsland vooral bezig met interreligieuze dialoog. Ik organiseerde bijeenkomsten en gesprekken met mensen van andere religies, maar bijvoorbeeld ook kookworkshops met vrouwen uit de Turkse Islamitische gemeenschap. Toen ik naar België kwam, wist ik dat daarvoor binnen mijn ambt weinig ruimte zou zijn. Gelukkig kwam het district Merksem met de vraag om vanuit de DEGPA mee te werken aan rondetafelgesprekken die de verschillende geloofsgemeenschappen bij elkaar brengen. Ondertussen heb ik regelmatig contact met de mensen van onder meer de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap of de Marokkaanse Berbergemeenschap en organiseren we om beurten gesprekken rond een bepaald thema.

Al verlopen de zaken hier in België vaak minder efficiënt dan wij dat in Duitsland gewend zijn, als het erop aankomt kan er net door dat typisch Belgische compromis toch veel worden bereikt.


Als men u zou vragen om iets uit de Duitse cultuur te promoten, wat zou dat dan zijn?
Dat is een goede maar moeilijke vraag. Ik krijg regelmatig de vraag of we Duits brood verkopen. Misschien zou het interessant zijn om tussen alle Poolse, Russische, Thaise, Chinese… winkels hier in Antwerpen ook een winkel te hebben die typisch Duitse levensmiddelen en producten verkoopt. Veel Duitsers eten vandaag met Kerst bijvoorbeeld roulade. De meeste mensen uit onze parochie bestellen hun roulade in Duitsland en vriezen die dan in. Maar dit jaar ben ik naar mijn buurtslager gegaan en heb ik hem helemaal uitgelegd wat roulade is en hoe die gemaakt wordt. Misschien raakt het hier zo ook wel geïntroduceerd!
Daarnaast denk ik dat Duitse cultuur in Antwerpen goed wordt gepromoot. Zo nodigde onze gemeente in 2016 samen met dasKULTURforum Antwerpen de satiricus Hans Conrad Zander uit Keulen uit voor een lezing (in het kader van dasFestival|KÖLN, n.v.d.r.). Het zou interessant moesten DEGPA en dasKULTURforum Antwerpen in de toekomst nog eens op deze manier samen kunnen werken. 
Ik stel wel vast dat de Belgen weinig actuele kennis over Duitsland hebben. Als ik de kranten lees of het nieuws bekijk, heb ik niet de indruk dat er ook maar een journalist is die de actuele Duitse politiek of sport kent en volgt. Vaak geraakt men niet veel verder dan de gekende clichés en dat is jammer. Maar misschien is het andersom niet anders? Ik weet dat er vandaag nog steeds Duitsers zijn die denken dat er in België alleen Frans wordt gesproken of dat Antwerpen in Nederland ligt.

Wat is voor u typisch Belgisch? En wat kunnen Duitsers en Belgen van elkaar leren?
Zonder in oude clichés te vervallen denk ik dat het compromis, zoals ik eerder al aanhaalde, iets typisch Belgisch is. En ook dit (Dr. Jacobi toont boekje Belgian Solutions, n.v.d.r.): het is toch echt Belgisch om bij wegenwerken slechte aanduidingen te geven of vreemde oplossingen te bedenken. Als ik terugdenk aan de heraanleg van de Bredabaan, herinner ik me dat er maar om de vijf huizen een legplank was naar de voordeur. De mensen die in de vier huizen daar tussenin woonden, moesten zelf maar zien hoe ze bij hun voordeur geraakten. In Duitsland zou dat voor veel meer ophef hebben gezorgd dan hier, waar men toch meer probeert zijn plan te trekken.
Als het erom gaat van elkaar te leren, denk ik dat de Duitsers vooral meer moeten proberen met de ogen van de kleinere landen naar Europa te kijken. Ze hebben nog te vaak de neiging om alles vanuit hun eigen sterke economische positie te zien. Wat de Belgen zouden kunnen leren, is dat Duitsland echt wel meer kan dan oorlog voeren. Duitsland heeft op het economische maar ook culturele vlak echt wel iets te bieden en het kan geen kwaad om elkaar opnieuw beter te leren kennen.

Tot slot: waar zouden Belgen kunnen starten om Duitsland beter te leren kennen?
Misschien is het Ruhrgebied wel een interessante plek om te beginnen. Allereerst is het niet ver en heeft het qua industrie een grote cultuurhistorische waarde. In dit opzicht kan het een goed voorbeeld zijn voor industriesteden zoals Luik om hun industriezones met succes in culturele regio’s te transformeren. Maar er zijn natuurlijk nog vele andere steden en gebieden die de moeite waard zijn. Zo zijn de Oostzee en haar oudere steden zoals Rostock en Wismar niet alleen cultureel interessant maar ook heel mooi gelegen. Dichterbij zou ik het Münsterland en het Sauerland aanraden, maar ook steden als Lüdenscheid en Soest, die bij de oudere generatie Belgen vooral bekend zijn omwille van hun Belgische kazernes na de oorlog.