lezen | interviews

Barbara Giepner

beroep altvioliste bij Antwerp Symphony Orchestra e.a.

geboren in de buurt van Mönchengladbach

woont in Antwerpen

Tsjaikovski, Brahms en Kortjakje

Barbara ontvangt me in haar appartement in Antwerpen waar een grote vleugelpiano de kamer domineert. Het is ons eindelijk gelukt om elkaar, tussen een repetitie en concert door, te ontmoeten voor een interview over de verbindende kracht van muziek en Antwerpen.

interview Kathrin Reynaers – 01|05|2019

Kan je vertellen waar je bent opgegroeid?
Ik kom uit de buurt van Mönchengladbach, in het gebied van de Nederrijn, vlakbij de Nederlandse grens en dus niet zo heel ver van Antwerpen. Het dorp waar ik ben opgegroeid is klein, maar er staat een bezienswaardige kapel uit de 17de eeuw, genaamd Klein-Jeruzalem. Men heeft geprobeerd om er de geboortegrot en het graf van Jezus na te bouwen.
Ik heb heel mijn kindertijd in het dorp doorgebracht tot ik voor mijn studie vertrokken ben: eerst naar Keulen, daarna naar Parijs en Londen en nu ben ik hier in Antwerpen.

Hoe ben je ertoe gekomen muzikante te worden?
Dat was eerder toevallig. Toen mijn zus naar de kleuterschool zou gaan, was er geen plaats voor haar. Omdat onze ouders haar toch in contact wilden brengen met andere kinderen van haar leeftijd, gingen ze op zoek naar een plek waar dat kon. Ze vonden een muziekschool waar een programma bestond voor de allerjongsten. Mijn zus is er begonnen, mijn broer en ik zijn haar gevolgd. Al gauw speelden we alle drie een instrument. Uiteindelijk hebben we alle drie muziek gestudeerd.

Wat heeft ertoe geleid dat je doet wat je vandaag doet?
Naast mijn opleiding heeft het feit dat ik twee instrumenten heb gestudeerd, piano en altviool, een grote invloed gehad op waar ik vandaag mee bezig ben. Piano was weliswaar mijn eerste instrument, maar omdat het niet zo eenvoudig is om daar op vaste basis je brood mee te verdienen (tenzij je gaat lesgeven), heeft de altviool mijn pad bepaald. Voor altviool is het iets makkelijker om vast aan een orkest verbonden te geraken, en dat is dan ook mijn hoofdberoep.

Hoe ben jij in Antwerpen terecht gekomen?
Ik heb in verschillende orkesten in verschillende landen gespeeld, maar in Antwerpen kreeg ik een vaste job bij het Antwerp Symphony Orchestra. Dat vond ik aanvankelijk vooral praktisch, omdat ik ook nog aan een strijkkwartet in Parijs verbonden ben en er vanuit Antwerpen een goede en snelle verbinding is. Bovendien zit ik in Antwerpen niet echt ver van mijn ouders. Maar ondanks die praktisch geïnspireerde keuze, werd me al heel snel duidelijk dat ik hier ook graag woon.

Ergens heb ik het gevoel dat ik, na drukke jaren en veel omzwervingen, in Antwerpen ben thuis-gekomen.

Zijn er grote verschillen tussen de muziek-wereld hier in België en je ervaringen in Duitsland?
Het feit dat Duitsland groter is dan België heeft tot gevolg dat er daar ook meer te beleven valt op het gebied van de klassieke muziek. Er zijn meer hogescholen voor muziek, meer orkesten en Duitsland trekt binnen Europa ook de meeste internationale muzikanten aan, die er vaak na hun studie blijven hangen. Ik denk dat die internationale mix er in België ook wel is, maar alles speelt zich hier op kleinere schaal af.

Wat betekent het nu voor jou om in Antwerpen te wonen en te werken?
Ergens heb ik het gevoel dat ik, na drukke jaren en veel omzwervingen, in Antwerpen ben thuisgekomen. Het is een plek waar ik me goed voel en waar ik ook kan blijven. Ik heb ook geluk dat ik dit huis heb gevonden, omdat het een fijne plek is om te wonen en mijn buren het fijn vinden als ik repeteer. Wat ik aan Antwerpen zelf leuk vind, is dat het een overzichtelijke stad is en ik er geen auto nodig heb. Verder is Antwerpen, ondanks het feit dat de stad relatief klein is, toch zeer dynamisch.

Waar neem je je vrienden of bezoekers mee naartoe in Antwerpen?
Hoewel er veel interessante plekken én evenementen in Antwerpen zijn, is het vaak voldoende om gewoon door de stad te dwalen. Ik vind het leuk om te zien dat de mensen hier over het algemeen van het leven proberen te genieten. Die levensvreugde en nieuwsgierigheid zou ik missen als ik hier weg zou gaan. Als ik concrete plekken moet noemen, dan denk ik aan het museum Plantijn-Moretus en het Vleeshuis. Maar ook het modekwartier is een buurt waar het goed vertoeven is. Door de vele invloeden en mensen die van buitenaf in deze stad samenkomen, blijft de stad in beweging en dat maakt haar interessant.

Welke betekenis heeft de klassieke muziek voor jou en/of welke betekenis zou ze moeten/kunnen hebben in het algemeen?
Wat mij aan muziek altijd gefascineerd heeft, en dit vat meteen haar betekenis voor mij samen, is dat ze een universele taal is. Muziek verbindt mensen met elkaar. Dat men elkaar door en via de muziek kan begrijpen, zonder dezelfde taal te moeten spreken, vind ik zeer mooi. Daarnaast brengt muziek ook daadwerkelijk mensen van verschillende culturen bij elkaar. Alleen al in het strijkkwartet waar ik deel van uitmaak komen verschillende achtergronden bij elkaar: onze celliste is een Spaanse met Baskische roots en onze beide Franse violisten hebben roots in Martinique en Israël. De meeste orkesten bestaan ook uit een internationaal diverse bezetting en vormen in dit opzicht een goed voorbeeld voor communicatie en begrip tussen verschillende nationaliteiten en culturen.

Vind je dat interculturele contact belangrijk?
Ik denk dat ik me mijn leven niet meer zonder dat zou kunnen voorstellen. Toen ik nog in Duitsland woonde, heb ik momenten gehad waarop ik weg wilde en meer wilde zien van de wereld. Op school greep ik elke gelegenheid aan om nieuwe dingen te zien, nieuwe mensen te ontmoeten. Elke schoolreis, uitwisseling of uitstap heb ik meegedaan. Wat niet uitsluit dat ik misschien ooit terugkeer naar mijn geboortedorp. 
Leven en werken onder verschillende omstandigheden, met mensen uit verschillende culturen, maken dat je je moet openstellen als je ergens wil kunnen aanhaken. In de wereld vandaag, waar verschillende culturen en invloeden steeds meer met elkaar vergroeien, lijkt het me zinvol die openheid ten opzichte van elkaar te blijven zoeken. Alleen zo kunnen we wederzijds  begrip bereiken. 

Muziek verbindt mensen met elkaar. Dat men elkaar door en via de muziek kan begrijpen, zonder dezelfde taal te moeten spreken, vind ik zeer mooi.

Moeten we het Antwerp Symphony Orchestra leren kennen?
Ja, natuurlijk! Het Antwerp Symphony Orchestra is een orkest met een ongelofelijke dynamiek. Nog los van het niveau spelen de meeste muzikanten met ontzettend veel passie en plezier, en dat is niet voor elk orkest vanzelfsprekend. Ook naar nieuwe muzikanten toe is er een grote openheid. Er heerst, naar mijn mening, een zeer goede verstandhouding, die zich vertaalt in goede uitvoeringen.

Jullie hebben een bijzonder gevarieerd repertorium, wat spreekt jou daarin aan?
Ik vind het interessant en belangrijk dat we verschillende soorten projecten hebben, omdat het daardoor mogelijk is verschillende doelgroepen te bereiken. Tegelijk is het ook belangrijk te kunnen verantwoorden waarom men als orkest bestaat, we krijgen tenslotte financiële steun van de overheid. Zelf vind ik het belangrijk om muziek bij de mensen te brengen.
Hoewel de minder toegankelijke producties uiteraard een fijne uitdaging vormen voor een beroepsmuzikant, werkt het verfrissend om niet altijd voor hetzelfde publiek te moeten spelen. Zo organiseren we naast de traditioneel klassieke concerten ook concerten voor kinderen en specifieke doelgroepen. We brengen bijvoorbeeld muziek in instellingen of bij mensen die niet (meer) in de mogelijkheid verkeren zelf naar de concertzaal te komen. Het is voor een orkest een mooie uitdaging om telkens weer op zoek te gaan naar nieuwe manieren en bezettingen en die ook tot een goede uitvoering te brengen.

Welke momenten binnen het orkest spreken jou het meest aan?
Het gaat vaak om een combinatie van mensen en muziek. Als ik naar mijn favoriete momenten kijk, dan steekt de recente samenwerking met dirigent Lahav Shani er boven uit. Het was fascinerend om te mogen meemaken hoe er van die jonge dirigent al zo veel kunde uitgaat. Hij is momenteel chef-dirigent van het  Rotterdams Philharmonisch Orkest. Maar ik kijk ook uit naar de samenwerking met Elim Chan, die de komende twee jaar als chef-dirigente aan ons orkest verbonden zal zijn.

Welke klassieke muziek draagt je voorkeur weg?
Het is moeilijk een keuze te maken, dus zal ik een aantal componisten noemen van wie ik het werk zeer waardeer. Ik vrees dat mijn Duitse achtergrond nu heel duidelijk zal worden (lacht). De eerste is Bach, die ik vooral bewonder omwille van zijn muzikale veelzijdigheid. Hij beheerst niet alleen veel stijlen, maar heeft ook voor elke gelegenheid en fase van een mensenleven muziek geschreven. Van Beethoven vind ik dat hij alleen maar goede muziek heeft geschreven. En ten slotte is er – natuurlijk – Brahms, met zijn mooie kamermuziek.

Ga je nog vaak zelf nog regelmatig naar een concert?
Dat lukt me niet. Ik speel gemiddeld drie concerten per week en doe daarnaast nog regelmatig opnamewerk. In mijn vrije tijd geef ik er de voorkeur aan met vrienden te sporten die meestal zelf niet met muziek bezig zijn. Dat zorgt voor een mooie balans.

Heb je nog muzikale tips?
De komende weken spelen we Tsjaikovski, Brahms, Prokofjev en ‘Kortjakje’, een inleiding in de klassieke muziek voor de allerkleinsten. Meer tips vind je op onze website.